De meeste fotografie liefhebbers zullen zich hun allereerste camera nog goed kunnen herinneren.
Dit is mijn eigen verhaal… over mijn start in de fotografie en de camera’s die ik gedurende de jaren heb gebruikt.
Zo begon het…
Mijn opa is zijn hele leven enthousiast fotografie liefhebber geweest. Zo lang ik me kan herinneren, ging de camera altijd met opa mee op pad. Naar de dierentuin, vliegtuigjes kijken, paddenstoelen fotograferen in het bos. Waar opa was, was zijn camera.
Destijds hebben mijn ouders die gewoonte ook van hem overgenomen. Niet zo enthousiast als opa, maar de camera was wel een vast onderdeel van onze reistas als we een dagje weg gingen.
De eerste camera die ik mij nog kan herinneren, was de Nikon EM van mijn ouders. Ze kochten deze camera begin jaren tachtig. En ik ben er vrij zeker van, dat mijn vader ook met deze camera mijn geboorte in 1983 heeft vastgelegd.
Toen ik (en de camera dus ook) een jaar of 10 was, mocht ik voor het eerst zelf wat foto’s maken. Want ik vond het natuurlijk allemaal erg interessant en ik wilde ook fotograferen als we op vakantie waren.
Maar… Niet meer dan 5 foto’s, anders was het rolletje te snel vol. Ja, in die tijd werkten we nog met fotorolletjes van 24 of 36 foto’s. Die je dan naar de fotograaf moest brengen om te laten ontwikkelen en afdrukken.
Tijdens een typische vakantie gingen er vlot 3 rolletjes doorheen. Voor in het foto album natuurlijk.
Het was geen eenvoudige opgave, om met deze analoge camera te fotograferen als jong kind. Je had destijds niet de luxe van de geavanceerde lichtmeet systemen die we nu hebben. En ook niet de eenvoud van een digitaal schermpje waarop je de foto direct kan bekijken.
Foto’s maken… Wachten tot je zakgeld binnen komt… Foto’s naar de fotograaf brengen… Een paar dagen wachten. En dan vol ongeduld op je fiets naar het centrum om het ontwikkelde rolletje ophalen en het resultaat te bekijken.
Mijn eerste eigen camera!
Mijn enthousiasme voor fotografie bleef niet onopgemerkt. Ik gebruikte de camera van mijn ouders vaker dan zij zelf. Het werd tijd voor een eigen camera.
Toen ik 12 werd, kwam mijn opa op visite en bracht hij me het mooiste cadeau dat ik me kon voorstellen: ik mocht zelf een camera uitkiezen uit zijn verzameling.
Het werd de Canon T70 analoge spiegelreflex camera.
Wow, mijn eerste eigen camera!
Maar ja.. Wat moet je met een camera, zonder objectief?
Dát was de verrassing die mijn ouders voor me hadden. Ze namen me mee naar de plaatselijke fotograaf en daar mocht ik een objectief uitkiezen voor de camera.
Het werd een Cosina 70-210mm objectief met schuifzoom. Zo kun je scherpstellen en zoomen tegelijk! Want scherpstellen moest nog met de hand. En je hebt geen 2 handen tegelijk vrij om te focussen en te zoomen. Zo kon ik bewegende onderwerpen toch volgen, scherpstellen en tegelijk mooi in beeld kaderen.
Deze camera was me dierbaar… Ik gaf mijn zakgeld uit aan rolletjes en het ontwikkelen ervan als ik ze eenmaal volgeschoten had. En dat vol schieten ging vaak sneller dan de komst van het nieuwe zakgeld, tot mijn frustratie.
Foto instellingen noteerde ik in een schriftje. Zo kon ik zien welke instellingen ik had gebruikt, als de foto’s van het ontwikkelen terug kwamen. En kon ik van eventuele fouten leren.
Hij ligt nog steeds in de kast, mijn oude Canon T70. Hij werkt helaas niet meer na al die jaren trouwe dienst. Maar hij heeft een speciaal plekje in de kast.
De komst van het digitale tijdperk…
Mijn camera ging altijd met me mee. Mee naar het bos. Mee naar de paarden. Mee naar paarden van vriendinnen. Mee naar wedstrijden en evenementen.
Ik heb heel bewust leren fotograferen in die periode.
Iedere foto die je maakte met een analoge camera en een fotorolletje, kostte natuurlijk geld.
Ieder rolletje van 24 of 36 foto’s moest ontwikkeld en afgedrukt worden. En die kosten liepen flink op.
Dus bij mijn rolletje, probeerde ik van de 24 foto’s die ik kon maken, ook echt 24 goede foto’s te maken. Had het paard zijn oren niet naar voren en stond hij niet precies zoals ik ‘m wilde hebben? Dan maakte ik dus geen foto.
De mentaliteit van “klikken en we zien wel” die je tegenwoordig bij veel eigenaren van digitale camera’s ziet, was toen nog absoluut niet voor te stellen.
De eerste digitale camera’s kwamen op de markt en rond 2004 kwamen ook steeds meer betaalbare digitale camera’s op de markt. Na de wat duurdere D100, werd de Nikon D70 uitgebracht voor een vriendelijke prijs.
Mijn ouders vonden dat een verstandige investering in de toekomst; ze hielpen me met het financieren van de camera. En in mei 2004 kwam ik dolgelukkig thuis met mijn eerste digitale spiegelreflex camera!
Die opmerking van mijn ouders bleek terecht; ik ging steeds meer fotograferen. Niet alleen mijn eigen paarden, maar ook de paarden van vrienden, kennissen, vage kennissen en uiteindelijk ook volledige onbekenden.
Ik nam fotografie opdrachten aan van mensen die ook mooie foto’s van hun paard wilde hebben.
En zo ontstond Hypo Focus Paardenfotografie als bijbaantje naast mijn HBO opleiding.
Analoog niet uit het oog
Mijn oude analoge Canon T70 had ondertussen wat technische problemen en bleek niet meer gerepareerd te kunnen worden.
Omdat ik toch graag nog eens analoog wilde fotograferen, heb ik marktplaats afgespeurd naar een mooie analoge spiegelreflex camera. Mijn oog viel op de Nikon F80. Dit was een Amerikaanse import; waar hij N80 heet.
Uiteindelijk heb ik deze camera niet erg veel meer gebruikt.
Digitaal fotograferen was sneller, makkelijker en vooral veel goedkoper.
Maar de Nikon F80 bleef toch mee gaan in de tas, als back-up camera.
Een flinke stap vooruit
Begin 2006 besloot ik dat mijn Nikon D70 aan vervanging toe was. Er waren nieuwe technieken; meer megapixels, snellere en betere autofocus, betere prestaties bij hoge ISO waardes… Kortom: tijd voor een andere camera. Dat werd de Nikon D200. En wát een verschil!
Veel sneller, mooiere beeldkwaliteit en een veel groter LCD scherm op de achterzijde om foto’s op terug te bekijken. Een flinke stap voorwaarts dus.
Maar de techniek bleef met sprongen vooruit gaan. En ik ontwikkelde mijn technieken ondertussen ook snel, waardoor ik toch weer aan de grenzen van mijn camera aan liep.
Na 2 jaar gebruik, verving ik mijn D200 in 2008 door de Nikon D300.
Een camera die vergelijkbaar was qua type (opvolger van de D200). Maar ook tussen deze twee camera’s was gelijk een gigantisch verschil te merken.
Een nog beter autofocus systeem, met maar liefst 51 scherpstelpunten. Snellere autofocus. Nog betere prestaties op hoge ISO waardes. En een hogere resolutie.
Dit was mijn nieuwe maatje. Ik kon lezen en schrijven (uhm… fotograferen) met die camera. Wat een fantastisch apparaat!
Moeilijke keuze
Maar uiteindelijk raakt nieuw speelgoed ook oud en versleten.
In de hoop dat er een opvolger zou komen (net als destijds de D100 door een D200 en later door de D300 opgevolgd werd), wachtte ik tot Nikon de D400 zou aankondigen.
Want dit type camera beviel me goed!
Helaas is die Nikon D400 er nooit gekomen.
Er kwam een D7000 (later zelfs ook de D7100) en een D600. Die me beiden niet echt in de smaak vielen.
De D7000 was duidelijk voor de enthousiaste hobbyist gemaakt, maar miste bijvoorbeeld de 51 scherpstelpunten en had ook geen PC Sync poort om studio flitsers mee aan te kunnen sturen.
Iets dat ik wel nodig had, nu ik sinds 2009 ook een eigen fotostudio heb.
De Nikon D600 was een fullframe camera. Maar ook een “uitgeklede” versie. En ook slechts 39 ipv mijn vertrouwde 51 scherpstelpunten.
Beide “nieuwe” modellen voelden voor mij dus als een stap achteruit in plaats van een stap vooruit.
Een andere optie was de Nikon D700. Maar die is bijna gelijktijdig met mijn oude D300 op de markt gekomen en kon dus ook niet echt een grote stap vooruit bieden.
Een alternatief voor de D300 is er dus nooit gekomen.
En het paradepaardje van Nikon; de D3 en D3x waren zo duur, dat ze niet aantrekkelijk waren. Zeker voor de specificaties, die ik niet allemaal nodig had.
Wat doe je dan?
Nog maar even door fotograferen met de oude, vertrouwde D300.
Een goede belissing
In september 2012 kwam er nog steeds geen schot in de zoektocht naar een alternatief voor mijn Nikon D300. De D400, waar inmiddels op internet veel speculatie over is geweest, kwam er niet.
Misschien dat het iets te maken heeft gehad met de overstromingen in de fabrieken van Nikon, in die periode. We zullen het nooit weten.
De D300 was inmiddels 4,5 jaar oud. En ik wilde wat anders. Iets snellers. Een beest. Een monster!
Op dat moment kwam Nikon met de aankondiging van de Nikon D800.
De naam zou suggereren dat het een opvolger van de D700 zou zijn. Maar de specificaties tonen een compleet andere camera.
Een monster! Met een schokkend hoge resolutie: 36 megapixels! Mijn vertrouwde 51 scherpstelpunten. Een razendsnelle autofocus en een beeldkwaliteit en dynamisch bereik om “U” tegen te zeggen.
Met de aankoop van de Nikon D800 in september 2012 was mijn overstap naar een fullframe digitale spiegelreflex camera een feit.
Het was even wennen…
Mijn D300 was een DX camera met cropfactor (niet fullframe). Waardoor mijn 70-200mm objectief eigenlijk aanvoelde alsof het een 105-300mm lens was.
Met de Fullframe (FX) D800 kwam ik dat bereik dus direct te kort. Maar dat maakt hij direct weer goed met de enorme resolutie.
Met 36 megapixels heb je namelijk nogal wat vrijheid om te snijden!
Als je zou willen, kun je van een standfoto van een heel paard, nog een close-up van het oog maken en die op groot formaat in goede kwaliteit afdrukken.
Horizontale foto’s kun je zonder problemen verticaal uitsnijden, waarna je nog 4912 pixels in hoogte over hebt aan de langste zijde! Meer dan genoeg voor een magazine cover.
Maar met voordelen komen ook nadelen.
Zoals de belachelijk grote bestanden die de camera uitspuugt.
1 Foto in .jpg komt gemakkelijk aan 18MB.
1 Foto in RAW loopt al snel op tot zo’n 80MB! Ja… voor 1 foto!
Dat betekend dus nieuwe geheugenkaartjes. Maar daar stopt het niet.
Want de harde schijf op de computer liep hard vol na een paar reportages. Dus een nieuwe harde schijf met meer opslag capaciteit was noodzakelijk.
Fotobewerking? Maak een paar stappen in je RAW bestand in een bewerkprogramma, en je computer loopt er op vast, ondanks 8GB geheugen.
Dus er moest ook een nieuwe computer komen om met de bestanden om te gaan, zonder te crashen.
Ja, die D800 had een hoop verborgen kosten met z’n 36 megapixels.
Maar wát een camera!
Niet perse ideaal voor sportfotografie, velen zullen hem ook te traag vinden met 4 foto’s per seconde.
Ik time de foto’s liever zelf, dus de burst functie is voor mij niet nodig. En dus heb ik daar ook geen last van.
Maar zet hem aan het werk in de studio en je hebt het gevoel dat je met een superdeluxe middenformaat camera aan het werk bent.
Heb ik spijt van mijn aankoop?
Zeker niet! De Nikon D800 is de beste en fijnste camera die ik tot nu toe in m’n handen heb mogen houden. En ik hoop dat ik deze camera de komende jaren nog veel kan gebruiken.
*** Update 2015 ***
Nikon heeft inmiddels een D750 uitgebracht.
Deze camera is ideaal voor sport fotografie en is een stuk sneller dan de D800.
Natuurlijk was de D800 een prachtige studio camera, maar voor outdoor reportages op hogere snelheid is de Nikon D750 op dit moment de beste keuze.